Uitspelen van een 3-mansverdediging

Ballen die in rug van de driemansverdediging worden gegevens zijn altijd voor de keeper.

Als er een interceptie plaats vindt moet de verdediger in balbezit altijd terug naar de keeper.

De keeper neemt positie met het gezicht naar het spel en is klaar voor de omschakeling. De flankspelers moeten na interceptie diep en breed gaan zodat de keeper een afspeel mogelijkheid heeft in de diepte en snel kan omschakelen voor bijvoorbeeld een counter.

 

 

 

Zoektermen

  • opwarming voetbaltraining

Aanvallen via de flanken

Oefening:

speler A passt op speler B.
speler B kaatst op speler C.
speler A gaat buitenom, en vraagt de bal van speler C, diep in de 16 m.
speler B draait achter de kegel en neemt positie in de 16 m om af te werken op doel.

10 min per spelvorm.
doorschuifsysteem:

speler B recupereert de bal en neemt plaats in van speler A.

speler C neemt de plaats in van speler B.

speler A neemt de plaats in van speler B.

Juist vrijlopen en inspelen

Bij deze vormen leren de spelers aan- en meenemen met de juiste voet. Ook het juist vrijlopen en het inspelen met beide voeten kan hierin ontwikkelen.

Speler A

inspelen met het buitenste been
strakke bal.
na het inspelen direct doorlopen.
coach de andere spelers: vrij-kaats-draai door
pas je positie aan t.a.v. de bal.

Speler B

vooractie.
beetje schuin uit de dekking.

aanname/kaats met het buitenste been.
inspelen met het andere been.
speel de bal in de ruimte voor C.

Speler C

maak ruimte voor jezelf, ga niet te snel in de ruimte.
aanname met de buitenste voet.
blijf op snelheid, snel behandelen van de bal.

 

Zoektermen

  • vrijlopen voetbal
  • voetbal oefenstof

Balgevoel en veelzijdige balvaardigheid

Balgevoel en veelzijdige balvaardigheid

Modaliteiten: xx spelers

Materiaal: xx ballen, hoedjes, kegels, duiveltjesdoelen.

Duur: 1.30 u.

Voor de aanvang van de training, iedere speler zijn bal nemen en JONGLEREN.

Doel: balgevoeligheid
Organisatie: In de vrije ruimte, ieder voor zich, vrij oefenen zonder verplichte opdracht
Jongleren:

Bal toetsen op de voet, zo laag mogelijk bij de grond, zeker niet hoger dan het hoofd.
Bal op het dijbeen, knie 90°, meermaals toetsen, zowel op Li als Re dijbeen.
Bal omhoog gooien, voet van de grond, bal op de voet laten komen (=doodmaken van de bal of amortiseren)
InGangZetting

OPWARMING met BAL

Doel: De spelertjes lichamelijk en geestelijk in de sfeer te brengen voor de rest van de training, opwarming van de spieren.

Methodiek: Het verbeteren van het leiden van de bal (dribbelen). De spelertjes leren om zich heen te kijken en niet alleen naar beneden (naar de bal). Kappen, draaien, versnellen met de bal, overzicht houden al deze technische vaardigheden leren ze spelenderwijs.

Materiaal: bal / speler

Oefening: Leiden van de bal (lopen)

Organisatie – Opdrachten – Regels
In de vrije ruimte, los door elkaar.
We formeren tweetallen (beiden met bal).
Eén speler loopt voorop en de andere volgt hem (bal aan de voet).
De voorste speler voert allerlei bewegingen uit (richtingsveranderingen, versnellen, vertragen, enz ..) en de achterste speler volgt hem zo goed mogelijk (1 à 1.5m afstand).
Er mogen geen draaien van 180° gemaakt worden.

Integratie van Coerver – Graad 2, oef.11, 12, 13 en 14 in de vrije ruimte, los door elkaar.

Oefening 11: Stapvoets, de bal zijwaarts afrollen en hem met de binnenkant van de andere voet afstoppen. Heen de oefening met links uitvoeren en terug met rechts

Oefening 12: Bal met de binnenkant van de voet (wreef) schuin voorwaarts rollen en hem met de zool van dezelfde voet afstoppen.

Oefening 13: Met het voorste deel van de voetzool iedere stap zijwaarts voor het lichaam rollen waarbij de voet die de beweging uitvoert in voorwaartse positie wordt geplaatst.

Oefening 14: Met de volle wreef de bal voorwaarts rollen en met het voorste gedeelte van de voetzool afstoppen.

Duur: ± 10′ = 1′ leiden – 2′ Coerver – 1′ leiden – 2′ Coerver – 1′ leiden – 2′ Coerver – 1′ leiden – 2′ Coerver

Coaching:

over de bal heenkijken.
bal onder kontrole houden.
bij leiden van de bal LINKER en RECHTER voet gebruiken.

LOOPCOÖRDINATIE

Doel: Loopscholing. Deze moet gebeuren tussen 5 en 12 jaar omdat dan de coördinatorische mogelijkheden van het kind het grootst zijn. Goed lopen wordt vooral opgebouwd door ontspannen en rechtlijnig te lopen en met een regelmaat van passen.

Materiaal: 25 hoedjes

Organisatie:

15 hoedjes met een tussenruimte van 40 cm op een rij zetten (HEEN)
10 hoedjes met een tussenruimte van 60 cm op een rij zetten (TERUG)
spelers verdelen in twee groepen
tweede groep oefent tijdens de loopcoördinatie van groep1, met de SoccerPal of Jongleren
Duur: 20′ – opgespiltst in 10′ Loopcoördinatie en 10′ SoccerPal of Jongleren.

 

Loopvorm (oefening)

Volgende zaken zijn hier van belang:

1. Op de tippen leren lopen (om de startsnelheid te vergroten)
2. Knieën hoog (hoge scipping)

3. Paslengte (overschakelen van kleine naar grote pas – hoedjesafstand)

4. Ritmiek (constante paslengte)

 

Deze vier functies kunnen probleemloos stap voor stap toegepast worden in onderstaande loopvorm.

 
Coördinatieoefening lopen: Start bij kegel A, lopen met hoge skipping tussen de hoedjes met afstand van 40cm, versnellling van 5m tot kegel B, rustig lopen (2m) en lopen met hoge skipping tussen hoedjes met variabele afstand (paslengte aanpassen) versnelling van 5m tot kegel C.

 

Tussen kegel C en D kan men kiezen voor:

zijwaarts lopen bijtrekpassen
zijwaarts lopen benen gekruist
voorwaarts benen gekruist
voorwaarts schaatspas
achterwaarts op de tippen
HOEPELspringen: de speler probeert in elke hoepel (fietsband) een voet te plaatsen door middel van te springen (niet stappen).
Vanaf kegel D rustig tot eerste lat, dan zijwaarts lopen met gelijke paslengte en tussenstappen 1-2-3-4, afwisselend Links en Rechts lopen. D.w.z.: bv. Naar Rechts, aan eerste lat, Re-vt. over lat plaatsen (1), Li-vt. bijplaatsen (2), Re-vt. opheffen en terugplaatsen (3), Li-vt. opheffen en terugplaatsen (4), dan opnieuw Re-vt. over lat twee plaatsen, alles herhalen, enz ….

Coaching:

Op de tippen lopen, knieën moeten hoog blijven

Oefenen op het ritme van de hoedjes-afstand

In het begin zal de speler met gebogen hoofd de ruimte tussen de hoedjes zoeken wat de kniehoogte sterk doet dalen (opletten)

Sommige spelers zullen de ruimte tussen de hoetjes omzeilen door met de benen gespreid te lopen (FOUT) – opletten en bijsturen.

Bij het hoepelspringen het lichaamsgewicht op de juiste manier laten overbrengen Li – Re.

Bij het lopen tussen de latjes, opletten dat er goed zijwaarts wordt gelopen, juiste voet zetten bij het zijwaarts verplaatsen, snelle voetplaatsing en op de tippen.

Eigenlijke training

COERVER

Doel: Veelzijdige balvaardigheid, balgevoel, bewegingscoördinatie aan de bal en snel voetenwerk zo goed mogelijk ontwikkelen (COERVER-Methode).

Materiaal: 1 bal per 2 spelers, kegels of hoedjes

Organisatie: in de vrije ruimte, los door elkaar.

Duur: 10′

 

Herhaling van oefeningen Graad 2. Herhaling van onze drie vormen van richtingsverandering, nml. Afstoppen, overstap, afstoppen en achter het standbeen, toepassen in de ”creation no touch” (wedstrijdsituatie benaderen).

Doel: De aangeleerde baltechnieken intensief uitvoeren zonder kick & rush. Eerste stap om de baltechnieken los te maken van het statische. Kleine ruimte, korte afstand = vaak afstoppen en veel balkontakt. Oefening uitvoeren met passieve tegenstander = zelf leren aanvoelen wanneer de beweging moet ingezet worden en waarom ze nuttig is (vermijd om overstap op signaal te laten uitvoeren). Veel balkontakt.

Organisatie: bal / 2 spelers. De aangeleerde Coerver-oefeningen worden op een zo hoog mogelijk tempo, zonder weerstand, in een 1:1 uitgeprobeerd in een kleine ruimte (4x7m). In onze afgebakende ruimte bevinden zich twee spelers, de één in balbezit die de baltechnieken probeert te creëren de tweede speler als partner, hij probeert op ±1m afstand te verdedigen zonder de bal of de speler aan de bal te raken maar moet wel steeds mee bewegen met de balbezitter. Na 1′ wisselen.

Methodiek: Techniek uitproberen zonder dat de speler de bal ontnomen wordt. De verdediger kan zich focussen op de bal en op de bewegingen van het lichaam van de speler aan de bal. De herkenning van de lichaamstaal zal de speler er toe aanzetten, vlugger te anticiperen op een richtingsverandering van zowel de bal als de speler.

Duur: 10′ = 4 à 5 x wisselen.

Oefeningen:

AFSTOPPEN – MEENEMEN: de bal afstoppen met de Rechter voetzool, dezelfde voet voorbij de bal plaatsen en na een snelle draai met de buitenkant van de Linker voet in tegenovergestelde richting meenemen, na enkele tussentikken oefening herhalen met andere voet
OVERSTAP – MEENEMEN: Re voet van buiten naar binnen over de bal plaatsen, over rechter schouder draaien en de bal met de Li voet in de andere richting meenemen, na enkele tussentikken oefening herhalen met andere voet
AFSTOPPEN EN ACHTER HET STANDBEEN MEENEMEN: Van richting veranderen door met de voetzool over de bal te schuiven en de bal met de binnenkant van dezelfde voet af te stoppen en achter het standbeen terug te spelen in de andere richting en meenemen, na enkele tussentikken oefening herhalen met andere voet.

Na 10′ te hebben geoefend aan deze balbewegingen, afwisselen met partijtje 1:1 op balbezit (5′)
Coaching

Opletten dat de hele ruimte benut wordt
Gebruik van beide voeten
Toezien dat bij de combinatie van de verschillende technieken, het steunbeen, het afdraaien en het overbrengen van het lichaamsgewicht correct worden toegepast.
Toezien dat er genoeg variatie ontstaat
Toezien dat de speler steeds van zijn partner (verdediger) wegdraait (=INZICHT)
Let op:

Tijdens creation no touch (C’tjes), de D’tjes de baltechnieken (graad 2) individueel laten oefenen wegens trainingsachterstand.
NIEUWE oefeningen GRAAD 3

Doel: baltechnieken

Duur: 5′

Organisatie: in vierkant 2×2 van ‘oefenvormen’. Oef. Uivoeren tussen hoedjes.

Oefening 15: De bal afwisselend L en R met de voetzool vanuit zijwaartse positie onder het lichaam terughalen en direkt met de binnenkant van dezelfde voet in de andere richting meenemen. Oefening aan ieder hoedje uitvoeren, in uurwijzerszin met de R-voet, tegen uurwijzerszin met de L-voet.

OEFENVORMEN

Doel: Verbeteren van de specifieke voetbaleigenschappen.

Passeerbewegingen
Balaanname – beweging – passen
Methodiek: De verst gevorderden oefenen reeds enkele eenvoudige passeerbewegingen.

Materiaal: 1 bal / speler, kegels of hoedjes

Organisatie: zie terreinopstelling

Duur: 30′

Passseerbeweging 1:

Dribbel (leiden) naar elkaar toe ieder vanuit zijn vak (2×2), in het midden aan de kegels gekomen kapt de speler met de binnenkant van de wreef de bal terug en neemt hem met de binnenkant van de andere voet mee.
De bal verder leiden tot in vak (2×2), snel draaien met de bal en de oefening herhalen.
Duur: 5′

Na 5′ te hebben geoefend aan deze balbewegingen, afwisselen met partijtje 1:1 op balbezit (5′)
Aannemen en doorspelen van de bal

Organisatie: 1 speler / ruimte (2x2m)

Methodiek: kaatsen

Materiaal: per 2 spelers, 1 bal (kegels en hoedjes zie opstelling)

Duur: 10′

Oefening:

2 spelers X1 en X2 passen, op een afstand van ±10m, de bal naar elkaar door een poortje van ±1m breed.
De bal moet aangenomen worden en teruggespeeld worden vanuit een zone van 2x2m.

Wie lukt het meest goede passes? Criteria vrij te kiezen, vb: op tijd, op aantal, enz …

Een goede pass = bal door het poortje en aannemen IN de zone van 2x2m.

Coaching

opletten, pass steeds binnenkant voet geven, goede en stevige pass
kontrole met voetzool
na aannemen van de bal, de bal zo snel mogelijk terugspelen.
Balcirculatie in beweging

Organisatie: 2 spelers zonder bal, rest van de spelers met bal aan de zijlijn (zie figuur voor opstelling)

Methodiek: kaatsen, leiden, draaien en bewegen (=opnieuw aanbieden).

Materiaal: ballen, 5 kegels, 1 hoedje, hekje

Duur: 10′ (excl. demonstratie door trainer)

Oefening:
X1 pass op X2 (1) en aansluiten achter hoedje (op snelheid)
X2 die zich even aanbiedt neemt bal aan en leidt door kegels (2)
X2 pass naar X3 door hekje (3) en krijgt bal teruggespeeld van X3 (4)
X3 beweegt zijwaarts (5) en krijgt de bal terug van X2 (6)
X2 neemt positie van X3 (7)
X3 bal aannemen en rond kegel naar beginpositie (8)

Doorschuiven:

X1 pos. van X2, X2 pos. van X3, X3 met bal aansluiten achteraan de groep

Coaching:

opletten, pass steeds binnenkant voet geven, goede en stevige pass
indien nodig, kontrole met voetzool, anders in één tijd proberen
bewegingstempo hoog = snel draaien !!!
WEDSTRIJDVORMEN

Doel: Initiatie van wedstrijdechte situaties.

Materiaal: 4 kegels of hoedjes, ballen

Duur: 15′

Organisatie: met de vier kegels een terrein van 10×10, 15×15, 20×20, … afbakenen

 

4:2, 5:2, 5:3, 6:3, … .

Vier spelers stellen zich op, elk op een zijde van het vierkant en trachten zo lang mogelijk in balbezit te blijven door de bal naar elkaar te spelen (vrij spel = dribbel en passes), twee spelers in het midden trachten de bal te veroveren.
Coaching

Spel vaak stilleggen en uitleg geven.
Erg belangrijk bij deze wedstrijdvorm is het om de jongens te leren het “in het wilde wegtrappen van de bal” geleidelijk aan om te buigen naar het “doelgericht spelen”, (voetballen).
Elkaar niet in de weg lopen, hetgeen bij 6 en 7 jarigen nog zeer veel voorkomt.
Cool-down

Doel: Terugkeer tot kalmte

Materiaal: geen

Organisatie: In de breedte van het terrein

Duur: breedte van het terrein op en neer (2x)

Rustig uitlopen en/of stappen, gelijktijdig armen voor- en achterwaarts draaien (crawl-beweging).
Ontspannen voorwaarts huppen, losmaken van spiergroepen door schuddingen uit te voeren met de verschillende ledematen (benen en armen).
Materiaal opbergen.